Wolken schuiven voorbij. Tussen het vele grauwe grijs, schuift af en toe een hoopvol stukje blauw voorbij. Het is ook zo weer weg, voortgejaagd door een woeste zuidwester, die over het land jaagt. Water gutst over de ramen. Al maanden.
Oh wacht. Hier gaat iets heel erg fout. Dit kan helemaal niet. In een winters palet van een zomerhuis hoort iets van ijs een/of sneeuw. Een zomerhuis. In de winter. Jemig, hoe dan?
Vooruit dan.
In de bocht tussen steiger 24 en 25 staat een roodgelakt huis. Het oogt wat Scandinavisch en de omgeving ziet er ook zo uit. Laten we zeggen een “Bob Ross” bos, met hoge dennen en zo af en toe een verdwaalde loofboom.
Het huis staat aan die zijde van het meer waar ’s zomers hele gezinnen strijden om het beste plekje. De luiken, ooit felrood, hangen vaalgrijs afgebladderd te wapperen aan hun scharnieren. De steiger, die ’s zomers is begroeid met vers gewassen badlakens en plastic slippers, grossiert nu in talloze schoenen, netjes in paren achtergelaten.
Water is ijs geworden. Het duurde even, zeker nadat de regenbuien overgingen in talloze sneeuwbuien maar nu juichen de schaatsers uitbundig, terwijl hun spieren zich herinneren hoe de samenwerkende beweging tussen schaats, voet en been ook alweer voelt. Lichamen veren op, weten.
Verderop in de bocht waar in de zomer versgebakken nieuwe liefdesstelletjes stevig liggen te zoenen op een wit strandje, worden nu ingewikkelde achten en bochten achteruit geoefend. De echte durfallen wagen er een sprongetje achteraan.
Midden op het meer staat de koek-en-zopie. De snert en choco vinden gretig aftrek. Mensen worden herkend aan hun wollen mutsen en niet aan het badpak of zwembroek. Het levert hilariteit en vrolijke gezichten op, wanneer de herkenning toeslaat. Waar de zomer vriendengroepen aaneenrijgt met lange avonden vol drankjes en muziek, vinden mensen elkaar nu in langgerekte bewegingen, zwierig zwaaiend over het ijs, arm in arm gehaakt.
Ik kijk om, zie het huis waarvan het houten dak zucht onder de zware lading sneeuw. De ramen grijnzen, genieten van de pret die voorbij trekt over het bevroren water.
Het zomerhuis weet: tijd vliegt. In elk seizoen.
Schrijfopdracht uit 30 dagen schrijven
Jemig hoe dan? Toch aardig gelukt. Ik herken het wel van de schrijfcursus waar we ter oefening ter plekke iets moeten ophoesten. Medecursisten komen binnen 10 minuten soms met de meest lyrische schrijfsels Eerlijk gezegd ben ik beter als ik er wat langer over mag nadenken.
Ik ben steeds weer blij dat je ook blogt want met de rest van social media doe ik niets en heb daar nog steeds geen behoefte aan.
Het ging vanzelf, die zin “hoe dan”
Schrijven met wat opkomt, dat levert soms hele bijzondere zinnen op. Lieve mevrouw F., jij bent blij dat ik blog: ik ben blij met jou als lezer. Je spiegelt en dat is voor mij heel fijn.
Zou online schrijven via Zoom iets voor je zijn? Of schrijf je liever echt gewoon live, aan tafel? (beide zijn overigens helemaal oké)
Ja, dat overkomt mij ook, van die zinnen die vanzelf komen, maar dan zit ik vaak thuis achter de laptop.
In de verhalen duiken er soms ook personages op die je niet had bedacht. Sommigen hou ik in leven, maar er duikt er ook wel eens eentje op waar ik geen raad mee weet en daar moet dan een afvoerputje voor komen.
Antwoord op je vraag. Ik zit het liefst gewoon aan tafel. Tijdens corona heb ik ook geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid bij de schrijfcoach. Aanstaande dinsdag gaat het nieuwe seizoen weer in. Het wordt wel steeds pittiger. Zin in.