Troost

Het is maandag en ik rommel wat in huis. Ergens in een verloren commodekast, boven, vind ik mijn hardloopkleding. Overgebleven uit het kritisch tijdperk. Het is nog best veel, ook. Shirts met lange mouwen, met korte mouwen, lange broeken, korte broeken, twee hardlooprokjes, mijn trots. Mijn knaloranje damloopshirt en mijn urban trailshirt uit Amsterdam, van ná de soleus blessure. De compressiekousen grijnzen me wat lullig toe.

Even voert mijn hoofd een strijd. Weggooien? Of houden, voor als ik misschien ooit voor de 134e keer in mijn leven nog eens besluit om een poging te wagen? Terwijl ik mijn ogen over de oranje compressie kousen laat glijden waarmee ik 16 kilometer heb afgezien tijdens de Damloop 2019, voel ik het. Een beslist en overtuigend “nee” werkt zich vanuit mijn buik als een kriebelende vlinder omhoog. Het is klaar, ik weet het zeker. Het hoeft niet meer. Opgelucht vindt de kleding zich een weg naar de tas voor het goede doel. Alleen het Dam- en het Urban trailshirt mogen blijven. Vanwege het zweet en de tranen.


Op een andere plank in de kast staat de doos van Pandora. Een benaming voor een grote doos vol handgeschreven kaarten van en voor mijn moeder. Ze beslaan de periode van haar ziekbed en haar overlijden. Mijn wenkbrauwen fronsen. Wat wil ik ermee? Het zijn stuk voor stuk lieve, goedbedoelde uitingen van verlies en verdriet echter, het troost me niet als ik die kaarten lees. Ook al weet ik dat het allemaal goed en liefdevol is bedoeld. Het doet me gewoon weinig, hoe kil dat ook mag klinken. ik had mijn eigen lijn met mijn moeder, los van de kaarten. Voor mij staat het bewaren ervan gelijk aan in verlies blijven hangen en daarmee doe ik zowel mezelf als mijn moeder schromelijk tekort. Mijn moeder is immers zoveel meer dan alleen maar overleden. Toch vind ik het een ding om de kaarten zomaar weg te doen. Er is immers aandacht aan besteed. Maar wat brengt het mij?

Naast de kaartenbak staat een klein, gekleurd kartonnen doosje. Mijn moeder had het naast zich staan toen ze bedlegerig werd. In het doosje vind ik van alles en niets tegelijk. Een kaart. Een foto van mij en van manlief, plus vier foto’s van mijn eigen kind, variërend in verschillende leeftijden. Een halve verpakking zakdoekjes, die tot mijn verbazing niet eens uit elkaar vallen. Een handgeschreven briefje waarop mijn moeder moeilijke woorden heeft neergepend, fonetisch opgeschreven teneinde ze te kunnen onthouden. Een meetlint (waarom?) Drie potloden en een pen. Geen gummetje. Een pleister en een leesbril. Een potje vaseline (droge lippen, kind), een potje kleurloze nagellak (geen idee) en een doosje Purol.

Voorzichtig klap ik het dekseltje van ’t laatste open. Ademloos kijk ik, terwijl ik het licht aan alle kanten over het potje laat glijden. Er verschijnt een grijns om mijn mond. De vingerafdruk van mijn moeder, onmiskenbaar gevangen in de balsem.
Dat noem ik pas troost.

Door Odette

Hoi! Ik ben Odette en sinds 2006 blog ik over alles wat me beweegt.