Een mooie vrouw stapt in bed. Ze is versierd met tattoos, waaronder een prachtige tekening op haar hoofd, dat is kaalgeschoren. Ik vind haar prachtig.
Terwijl we aanstalten maken om te vertrekken, zie ik dat ze het moeilijk krijgt. In de lift zie ik de tranen stromen. Rustig ademend en in stilte.
In eerste instantie vind ik het ongemakkelijk. Merk ik onrust bij mezelf in de zin dat ik de vrouw wil troosten en haar leed wil verzachten. Dat ik het wil oplossen. Langzaam adem ook ik in en weer uit. Het kwartje valt. Oplossen hoeft niet. Laten zijn.
We rollen door richting operatiecomplex. Ik rol zwijgend, zonder verluchtigend gesprek omdat ik het niet passend vind. Wel kijk ik regelmatig om, zodat ik de patiënt blijf zien.
Eenmaal op de holding wens ik haar het beste en geef haar een tissue. Ik vertel haar dat het oké is om te zijn met wat is en dat tranen lucht en ruimte geven aan het onbekende in de operatiekamer.
Ik geef de mevrouw een knipoog en zet haar een operatiemutsje op. Ik zeg dat ik ‘t bijna zonde vind met zo’n prachtig versierd hoofd en wens haar alle goeds. Opnieuw komen er tranen. Ik knijp even in haar hand.
Aan het eind van de middag praat ik even bij op mijn voormalige werkplek. Mijn bureau heb ik eerder deze week opgeruimd, ik keer niet terug. Geen projecten en bijbehorende vergaderingen meer voor mij. Niet meer denken, maar doen.
En terwijl ik het daar met een collega over heb, voel ik tranen over mijn wangen stromen. Lastig, ogenblikkelijk worstel ik met begrippen als falen en iets anders. Even later valt het kwartje opnieuw. Loslaten.
Ik zie dat mijn collega hetzelfde wil doen als ik eerder die dag.
“Laat me maar,” zeg ik. “Het oogwater wil en mag eruit. Ik ben niet verdrietig, maar het hele proces raakt mij. En bij geraakt worden horen tranen, zo heb ik het afgelopen half jaar gemerkt.”
Vroeger schaamde ik me voor mijn tranen. Tegenwoordig weet ik dat ze in mijn standaard uitrusting zitten en me vergezellen bij veel van wat ik doe. En dat ik daarin niet de enige ben. Tranen geven ruimte aan wie ik mag zijn.
Ha Odette, wat een herkenning hierin. Zowel het afwegen van handelen bij het verdriet van anderen, alswel het mogen toegeven aan tranen. Een vriendin van mij zei ooit: ‘Tranen zijn de olie voor hart en ziel’. ❣️
Dank je voor je reactie Berna. En je vriendin heeft gelijk. Tranen zijn de olie voor hart en ziel. Die ga ik onthouden ❤️