Nog een week en dan komt #mams weer terug. Dat wil zeggen, haar as komt thuis. In een niet-hermetisch afgesloten kokertje. Natuurlijk wordt het nooit meer zoals vroeger. Toch ben ik verheugd want stiekem voelt het toch een beetje als thuiskomen.
Het asbestemmingsformulier had ik weken zo niet maanden geleden al ingevuld. Toch hoorde ik niets meer van het crematorium. Had ik een brief of aankondiging over het hoofd gezien? Om het gepieker voor te zijn, besloot ik het crematorium te bellen. Het blijft een raar telefoontje, zo’n verzoek om je moeder te mogen ophalen. In zo’n niet-hermetisch afgesloten kokertje. De mevrouw aan de andere kant van de lijn was erg vriendelijk. Ja, ik kan #mams op de fiets vervoeren –“neemt u dan wel een grote tas mee?”- en nee, het gebouw is niet moeilijk te vinden. Ik leg uit, dat ik een enorm kratje op het stuur van mijn bloemenfiets heb. Dat is oké.
“Er zijn twee gebouwen op het terrein van het crematorium. Wanneer u voor de vijver staat, is het het linker gebouw. Het andere gebouw is van een andere uitvaart organisatie.” De mevrouw legt uit dat er vaak verwarring over bestaat. Ik zeg dat ik me dat kan voorstellen. Tot slot durf ik zachtjes te vragen naar de afmetingen van het kokertje. “Ongeveer vijfenzeventig centimeter, mevrouw,” zegt de dame. “U krijgt er een mooie tas bij.” Tja, voor de tarieven van het het hele uitvaartcircus mag dat ook eigenlijk wel.
Nogmaals vraagt de mevrouw of de opdracht correct is uitgevoerd. Een niet-hermetisch afgesloten kokertje met als bestemming verstrooiing of bewaring in privé-omgeving. Ik antwoord dat het helemaal juist is.
Vervolgens vertel ik de mevrouw, dat #mams een prachtig plekje krijgt bij ons in de tuin, in een handgemaakte urn. Dat we deze samen, wat lacherig, hebben uitgezocht op de website van een pottenbakker uit de Zuidoostbeemster Een donkerbruine urn van keramiek gaat het worden, met een ketting van gekleurde blaadjes erlangs geweven en bovenop een grote, geelgouden zonnebloem. Op die manier kan #mams bij ons blijven en wanneer nodig, verhuist ze gewoon met ons mee, desnoods tot en met het bejaardenhuis aan toe. Na mijn betoog valt het stil. Geschrokken houd ik mijn hand voor mijn mond. Ik leer het ook nooit, met mijn geratel.
“Mevrouw, wat is dit mooi,” hoor ik aan de andere kant van de lijn. “Dit is nou echt wat je noemt een beetje voor altijd.”
Wat mooi.
Wat een fijn idee zeg sterkte alsnog hoor.
Ontroerend, Odette. En humor, ik moest wel lachen om dat kratje.
Het was best een beetje raar fietsen. En de bakker moest huilen toen ik even later met een taartje aan de ene arm en het tasje met mams aan de andere, de winkel uitstapte. We hebben er een pot koffie op genomen die middag. Met taart.