Mijn ogen zijn afgeleid door het maartse strijklicht in huis. Boven mijn hoofd cirkelen engeltjes op de maat van de hoorn- en dwarsfluitklanken, die uit de speakers van de stereo-installatie klinken.
Verdwaald. Dat is wat ik ben. Een deel van mij is in de kerk blijven hangen. Bij het concert deze middag van vleugel plus altviool. Nimmer zal ik een viool meer een jammerplank noemen sinds ik een alt exemplaar heb ontmoet. Vraag me niet naar de stukken of naar de componisten. Ik weet alleen maar wat ik mooi vind en daar passen geen namen of titels bij.
Mijn moeder hield van Mozart. Ze kende zijn hele levensgeschiedenis uit haar hoofd, evenals zijn repertoire, al had ze haar favorieten. Op de avond dat ze werd “gekeurd” door de SCEN arts om te “mogen” overlijden sprak ze haar liefde uit, voor de componist Mozart, met zijn hoornconcerten en het klarinetconcert. “Wat fijn dat u nog zo van klassieke muziek houdt, ” zei de SCEN-arts.
“ U hoort niet wat ik zeg, meneer,” zei mijn moeder fijntjes. “Ik heb het over Mozart. Niet over klassieke muziek.”
Het tekende mijn moeder. Het schipperskind, die slechts door puur toeval in Amsterdam terecht kwam en ook weer door datzelfde toeval pal achter het Concertgebouw kwam te werken. Waar door het openstaand dak regelmatig klassieke klanken van binnen af naar buiten werden geproduceerd en deze via een zacht briesje door het open raam van moeders zolderkamertje werden geblazen. Datzelfde schipperskind, dat ergens in haar leven een viool cadeau kreeg. Omdat ze er op kon spelen. Cadeau van een meneer uit een muziekwinkel ergens in Amsterdam, die verstand had van muziek maar niet van mensen.
Iets later dan de viool kwam de blokfluit in mijn moeders leven. De blokfluitrepetities betekende een verhuizing van zolderkamer naar het Vliegenbos, in Noord. Op doktersadvies. Nou ja, op advies van de doktersvrouw, waar mijn moeder destijds werkte als meisje van dag-en-nacht. De doktersvrouw die niet hard werkte in het huishouden maar wel van muziek hield. Doch liever niet in eigen huis.
Sinds het overlijden van mijn moeder heb ik veel klassieke muziek opgezet, opgezocht, bekeken en beluisterd. Toch voelt het niet als een inhaalslag; het is thuiskomen. Zelf bespeel ik geen instrument. Dat komt doordat ik geen noten kan lezen, hoewel ik ergens in mijn jeugd alle instrumenten die er binnen een drumband maar kunnen bestaan, heb bespeeld. Kwestie van ergens opslaan in het geheugen en tijdens de uitvoering daarvandaan oplepelen. Zo werkt het echter niet op een muziekschool en dus heb ik de moed opgegeven en mijn muziekambities aan de wilg gehangen.
Spijt? Welnee. Ik bezoek hier en daar een kerkje of muziekhuis met een concert, waarin mijn ziel zich vult met klanken van verschillende componisten. Ergens in mijn hoofd wordt het muziekhoekje wakker en projecteert een directiepartij met notenbalkjes voor de verschillende instrumenten plus bijbehorende toonhoogten op mijn netvlies. Prachtig. Hoewel ik er niets van kan lezen. Maar dat geeft niks.
4 reacties
Reacties zijn gesloten.
Zo warm geschreven. Geweldig
Dank je wel Jan. Lief dat je reageert 🙂
Herkenbaar… en wat een fijne en mooie herinneringen aan je moeder!
Een liefdevol portret