Karduwoloog

Een beetje gehaast loop ik over de verpleegafdeling, richting de patiënt die ik rollend naar de poli zal begeleiden. Eenmaal in de kamer aangekomen tref ik een vrolijke meneer in de rolstoel, die zelfstandig mijn kant uit rolt. Of eigenlijk is het meer tollen.
Ik schiet in de lach.
 
“Ik ben uw rolmaat,” zeg ik vrolijk. “Maar ik zie dat u al een eindje op weg bent, dat scheelt.”
“Ah, u bent van vervoer,” zegt de man lachend. “Ik dacht, ik kom u een stukje tegemoet. Moet kunnen.”
Natuurlijk kan dat en we gaan op weg.
 
Te laat zie ik in de lift dat het knopje één stuk is, dus we stoppen niet op de eerste etage, maar op de begane grond. En wat ik ook doe, het knopje één wil niet dus nadat we een tijdje voor niets in de lift hebben gestaan gaan we er maar uit.

“Vandaag krijgt u de toeristische route meneer,” zeg ik. “Het is ongeveer zoals naar Rome, er leiden meer wegen naar de lift en toevallig ken ik ze allemaal.”
 
Onderweg vertelt de meneer dat hij ineens vorige week niet lekker werd, benauwd. Hij dacht aan een bronchitis, zijn huisarts belde direct de ambulance. Intussen na ruim een week, is het hart gekalmeerd maar doet het nog niet helemaal wat het moet, namelijk rustig en ritmisch kloppen.  De meneer vertelt het allemaal vrij laconiek; het is wat het is.
 
Intussen vinden we de lift naar de eerste etage en even later lever ik de meneer af bij de poli Cardiologie, waar hij ogenblikkelijk uit de stoel wil stappen. Ik leg uit, dat het niet hoeft en dat hij naar het onderzoek gerold zal worden en dat óf ik, of een van mijn collega’s, hem later weer oppik voor het ritje terug.
 
“U kunt het zo zien meneer,” zeg ik met een grijns. “Nu bent u bij de cardioloog en straks bent u weer met de karduwoloog.”
 
Terwijl ik terugloop naar mijn post hoor ik de man bulderen van het lachen.

Door Odette

Hoi! Ik ben Odette en sinds 2006 blog ik over alles wat me beweegt.