Zondag 22 september 2019, de vijftigste trouwverjaardag van mijn ouders, die beide niet meer leven en ik wel. Om dat te vieren liep ik het graftakkenend van zestien komma één kilometer, van Amsterdam naar Zaandam.
Met de fiets naar de metro gegaan want op dit soort dagen wil ik dus ook met mijn favoriete vervoermiddel reizen. De aluminiumslang zat vol hardlopers. Erg gezellig. Bij centraal moesten sommigen van hen nog wel bedenken dat ze uit moesten stappen, hilariteit alom.
Heel gauw had ik de vrachtwagen gevonden om mijn kleding in te leveren, wat was het goed georganiseerd! Dat mag ook weleens gezegd. Vervolgens door het centraal station gedwaald, wat kleurrijk versierd werd door de vele gekleurde hardloop shirtjes met opgespelde startnummers. Eenmaal buiten aangekomen mijn maatjes van het ziekenhuis opgezocht en vervolgens op de foto geweest. Daarna togen we het startvak in. Best een beetje griezelig want wat is zo’n evenement massaal….
Na het startschot moest ik moeite doen om niet als een malle te starten. De Damloop (10 Engelse mijlen, 16,1 kilometers) begint immers met de IJ tunnel en wanneer je daar je kruit verschiet moet je nog ruim dertien kilometer aanstrompelen. In deze hitte leek me dat niet verstandig. Op tempo slak ging ik netjes de tunnel in en weer uit. Het viel me toen al op, dat er al veel mensen aan de wandel gingen. Ik vroeg me af of ze de overige 13 kilometer zouden redden. Na die tunnel kwam er namelijk nog een flink stuk omhoog. Niet veel later doken we Noord in. Mijn eigenste Noord.
Aan het eind van de mooie Buiksloterdijk, op een afstand van 4 gelopen kilometers, stond de verrassing van de dag. Mijn kind, in zijn bouwmarkt outfit. Hij had even vrijaf gekregen om zijn moeder aan te moedigen. Uiteraard brak ik in honderd stukjes bij deze onverwacht aanblik maar huilen en hardlopen gaan niet samen, ontdekte ik. Mezelf herpakt, naar hem geroepen dat ik zo blij met hem was en wat een leuke verrassing….en ja, toen moest ik door.
In Kadoelen (mijn wijk) hingen overal tuinslangen te sproeien, wat een heerlijkheid. Zag veel bekende buurtjes en op het zeven kilometer punt liep mn liefste vriendin naast me, in haar jurk, me aan te moedigen en te vertellen hoe trots ze op me was. Zo lief! Weer moest ik huilen, natuurlijk. Tot het 9 kilometerpunt veel bekenden gezien, gezwaaid en geroepen, wat was dat leuk. Ik werd gedragen. En toen kwam de Molenwijk, waarvan ik wist dat vlak daarna de hel zou beginnen. Nog even water getapt bij een bevriend loopmaatje die als vrijwilliger bij de waterstand aanwezig was. Vlak daarna ontdekte ik mijn leenmoeder met haar dochters, weer met water in mijn ogen flink gezwaaid en me mentaal voorbereid op wat er komen ging.
Uit de Molenwijk liep ik vrijwel meteen de hel in, asfalt dat paralel loopt aan de A8. Daar loop je namelijk in een soort koker, een bowlingbaan zonder wind en met de zon voluit op je bol. Het leek de Sahara wel, maar dan zonder zand. Hardlopen was geen optie, het werd sjokken in wederom slakkentempo. Overleven leek me beter. Dat klinkt dramatisch, maar zo voelde het. Graag wilde ik onder een eindtijd van twee uur eindigen, maar begreep ook dat het gezien de hitte niet haalbaar was. Op de achtersluispolder, tussen 12 en 13 gelopen kilometers, begreep ik dat tijd helemaal niet meer meetelde. Uitlopen werd de missie; opgeven was geen optie meer.
Opnieuw passeerde (je kunt beter spreken van laveren) ik veel wandelaars, men liep in trosjes van wel tientallen tegelijk. Veel sporters zaten of lagen aan de kant, hingen onder een koeldeken met een wazige blik waar ik niet vrolijk van werd. Het tekende deze editie van de Damloop. Ik had dan mijn zinnen gezet op uitlopen maar ik kon het geen vrolijke loop meer noemen, getuige de sirenes die loeiden en ambulances die af en aan reden.
Op 14 kilometer was ik getuige van een reanimatie, niet door de hulpdiensten maar iemand uit het publiek die een sporter reanimeerde, in afwachting van ambulancepersoneel, die niet veel later aan kwamen hollen met grote koffers en toebehoren. Dit gegeven hakte er behoorlijk in, omdat ik op dat punt mijn hartslag zelf nauwelijks onder controle kreeg. Ik ben dus nóg rustiger gaan lopen, heb mezelf zachtjes toegesproken en herpakt. Het loopritme ging op , in- en uitademen, begeleid door mijn mantra dat ik het kon en dat ik zo ontzettend in de buurt van de finish was.
Op 500 meter voor de finish mocht ik opnieuw een brug op….en na een klein bochtje was daar de finishfoto. Het is me gelukt om daar ondanks alle ellende onderweg heel vrolijk op te verschijnen. Best vreemd, eigelijk. Daarna nog een bocht om, richting de finish op de Peperstraat en daar stond het bordje, nog 100 meter.
Met toch een beetje geluksgevoel dat ik het gered had ben ik over de finish gerend (heel hard, omdat het nog kon) en lag de loop letterlijk achter mij. Wat een prestatie, ik die nooit ergens in geloof (althans, niet in mezelf) had het gewoon geflikt. Het werd natuurlijk geen wereldtijd (1:57) maar tot mijn verbazing bleek het dezelfde tijd als in 2005, toen ik veertien jaar jonger was. Toch een klein cadeautje.
Het was een loop waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk. Er was veel leed. Er kwam veel commentaar over niet getrainde atleten maar ook sporters die deze loop meerdere keren hadden gedaan, gaven aan niet lekker te zijn geworden of waren gewoon uitgevallen. Sommigen van hen liggen getraind en wel in het ziekenhuis. Vlak na mijn finish bleek dat de laatste groepen niet meer mochten starten, omdat de hulpdiensten de veiligheid niet meer konden garanderen. Hoewel ik de teleurstelling van 4000 lopers kan begrijpen denk ik, dat dit de enige juiste beslissing is geweest, als ik kijk naar de gebeurtenissen die ik onderweg ben tegengekomen.
Ik voel me bevoorrecht dat ik deze editie heb mogen uitlopen. Mijn voorbereiding besloeg bijna anderhalf jaar, mijn blessure niet meegerekend. Het had ook mij kunnen overkomen, daar ben ik me terdege van bewust. Niet alles ligt in training en voorbereiding. Zo’n Damloop zit hem in het weer, de starttijd, de voorbereiding, iemands algehele staat van zijn en……een beetje geluk.
Top! En met de Oragne sokken!!! Goed gedaan Odette je mag er terecht fier op zijn. Al heb ik een vraagje: wat is een ‘leenmoeder’?
Ha Christel, mijn leenmoeder is de beste vriendin van mijn moeder. Zij heeft twee dochters, zijnde mijn vriendinnen en tevens verre nichten.
Soms mag ik hun moeder even lenen, dus noem ik haar mijn leenmoeder. ❤️