Onlangs heb ik een documentaire gezien over het werk van de levenseindekliniek. Wanneer iemand besluit dat zijn leven voltooid is wegens ziekte of ouderdom en de huisarts voelt niets voor euthanasie, dan kan diegene zich wenden tot de levenseindekliniek. Ook zij voeren niet zomaar een euthanasieverzoek uit, er gaat gedegen onderzoek en vele afwegingen aan vooraf. Terecht.
Drie patiënten werden getoond in de laatste fase van hun leven. Een psychiatrisch patiënt, ten einde raad door zijn vele wanen en dwangmatige handelingen. Een hoogbejaarde dame van honderd jaar met een voltooid leven en een mevrouw waarbij dementie was vastgesteld.
Inmiddels was haar taalcentrum aangetast. In een eerder stadium van de ziekte had zij echter te kennen gegeven, niet meer verder te willen leven. In haar woorden: ”huppekee, weg.”
Zo ging het ook. Op TV. Heel eerlijk gezegd vond ik het wat ver gaan. De bewuste mevrouw keek nogal angstig, toen het eenmaal zover was. En liever wilde ze dáár liggen, waarbij ze met haar hoofd knikte maar niet precies meer kon uitleggen waar precies. In ieder geval wilde ze niet op de bank .
“We blijven hier zitten, hoor,” zei de arts. Huppekee. De procedure werd voortgezet. Uiteindelijk zagen we de mevrouw levenloos op de bank zitten. Naar mijn beleving had dat beeld niet gehoeven en werd een ingewikkeld vraagstuk, euthanasie, teruggebracht naar slechts een enkel woord.
Mijn moeder noemde het destijds foetsie, weg. Heilig geloofde zij in God en in zelfbeschikking. Eigenlijk konden die twee zaken niet samen maar daar gaf ze niet om. Haar hele leven heeft mijn moeder geroepen dat wanneer ze ergens niet meer van zou kunnen genezen, uitzichtloos zou lijden of wanneer zij in vegetatieve toestand zou belanden, dat ze zo gauw mogelijk van de wereld wilde. Foetsie, weg.
Het zeggen was één, het besluit uitvoeren in de laatste fase van haar slokdarmkanker was echter andere koek. Onze huisarts had zo zijn twijfels over de motieven van haar verzoek en die waren redelijk terecht. Mijn moeder was in haar leven namelijk regelmatig depressief geweest, al werd zulks destijds in de jaren zeventig niet erkend.
Na vele praatsessies met de huisarts waarin bleek, dat beiden elkaar in de laatste fase van mijn moeders leven nog konden verrassen, kwam op Valentijnsdag het verlossende telefoontje. De huisarts ging akkoord, op voorwaarde dat ze zelf het drankje zou innemen. Een van de mogelijkheden van euthanasie. “Al geef je me een bord giftige spinazie,” zei ze vastberaden. “Ik vreet het op, al moet ik er dagen over doen. Doe mij alsjeblieft foetsie, weg.”
De SCEN arts kwam. Ook op Valentijnsdag. Hij kwam aangereden in een vrij sportieve auto, terwijl er net weer een vers laagje sneeuw was gevallen. Alweer, want de winter van 2013 was bepaald wit te noemen. Het was een echte dokter, in zijn rechterhand een tas. Hij had een kapsel wat van rechts naar links werd gedrapeerd, in een poging de toenemende kaalheid te verbergen. In zijn kielzog liep een stagiaire. Toen hij zijn mond opendeed om te spreken, bleek er een aardappel in zijn keel geparkeerd. Na de introductie verzocht hij mij “op enig moment de kamer te verlaten.”
Mams en ik keken elkaar niet aan, bang om hysterisch in de lach te schieten.
Samen bespraken de SCEN arts en mijn moeder haar leven tot dan toe. Haar leven op kamers, als zeventienjarige in Amsterdam. Wonen achter het concertgebouw, waar door het dak zomers de fijne tonen van Mozart naar buiten kwamen dwarrelen. Mijn moeders Mozart, behept met wat we tegenwoordig ADHD noemen en eeuwige depressies wegens chronische onzekerheid. Twee gemene delers, het tekende namelijk ook mijn moeder ten voeten uit.
Het verhaal van de viool kwam boven water. De viool die mijn moeder kreeg van een oude bovenbuurman door er simpelweg een liedje op te spelen. Destijds had ze een baantje als meisje voor dag-en-nacht in een huisartsgezin. Muziek werd er zeer gestimuleerd en ontwikkeld, ook voor het personeel. De viool betekende echter wel dat ze voortaan naar buiten werd gestuurd om te oefenen in het Noord-Amsterdamse Vliegenbos.
De viool verstevigde de band met monsieur Mozart.
Mijn moeders woonreis door Amsterdam werd doorgenomen, die eindigde rond haar veertigste in een klein dorpje, boven de rook van de stad. Opnieuw ging ze inwonen, dit keer echter benauwd, bovenop de lip van een streng hervormde schoonmoeder en een vrolijke schoonvader, die helaas vroegtijdig zou overlijden. Op de leeftijd van eenenveertig werd mams moeder. Ze zou zelfs nog grootmoeder worden.
Doordat ik niet wist wanneer dat “enig moment” zou aanbreken, vroeg ik tussen neus en lippen door, of ik de kamer nog moest verlaten. In verband met de procedure, waarin zowel mams als ik geen fouten wilde maken. “Nee hoor,” zei de arts. “Ik weet genoeg. De huisarts had zo zijn twijfels over het verzoek van uw moeder vanwege mogelijke zwaarmoedigheid. Ik kan echter geen enkele vorm van depressie ontdekken. Uw moeders verzoek is zuiver, de reden ervan is duidelijk, dus ik ga akkoord.”
Hij wenste haar het beste, een goede reis en nog veel plezier met haar klassieke muziek. “U heeft niet naar mij geluisterd,” zei mijn moeder, vrij vinnig voor haar doen. Verbaasd keek ik haar aan. “Ik houd helemaal niet van klassieke muziek, ik houd van Mozart.”
Het tekende mijn moeder. Een week later mocht ze foetsie, weg.
Een van haar honderdvierenveertig glimlachen achterlatend.
Zo te lezen een goed, weloverwogen besluit, van een mooi mens dat fijne herinneringen heeft achtergelaten.
Prachtig beschreven Odette. Moeilijk maar ook mooi.
Ontroerend. Liefdevol schrijven. Doe je goed!
Dank je laiverd!
Mooi hoe je het thema koppelt aan je eigen belevenis met je moeder.
Ook ik kreeg het ongemakkelijk toen ik het betreffende moment zag op de bank.
Het deed mij nog het meest denken aan een hond wat ongevraagd een spuitje kreeg omdat al het andere niet meer kon volgens de omgeving. Een harde vergelijk, maar zo kwam het op mij over.
Het verhaal verhaal zoals je het van je moeder beschrijft, is daarentegen het tegenovergestelde. Dan begrijp je waarom de mogelijkheid van euthanasie er moet zijn.
Interessant stuk.
Dank je wel Michiel. Dat is wat ik wilde bereiken. Euthanasie blijft een ingewikkeld vraagstuk dat per geval individueel moet worden beoordeeld en gewogen.
Wat je als 30-jarige besluit past namelijk niet altijd nog bij je persoon als 60 – jarige. Dat vond ik tekenend bij mevrouw Huppekee. Ze had het ooit besloten dus moest het maar.
Haar verzoek zal zeker zijn getoetst en gewogen maar zo kwam het niet over….. dank voor je reactie Michiel
Eens… de jaren vormen je en veranderen je. Mevrouw Huppakee, het klonk vrolijk maar kwam zeer triest over. Graag gedaan!
Er zijn gevallen bekend, waarbij mensen besloten in een bepaald stadium van dementie euthanasie te willen. Wanneer ze vervolgens dat stadium bereikten, bleken ze uitermate nerveus wanneer ze huisarts bezochten. Due had immers dat formulier!
In het bijzijn van de patiënt werd het euthanasie verzoek verscheurd waarna de patiënt opgelucht in zijn eigen wereld verder leefde.
Als gezond persoon kun je eigenlijk geen beslissing nemen over een ziekte die je mogelijk zou kunnen treffen. Vaak verandert he geest mee…
Ik kan het niet beter zeggen. Wie zegt dat een dement iemand niet gelukkig is? Dat is wat feitelijk de vraag is.
Als ik een hersenbloeding krijg, verander ik ook van karakter.Misschien moet ik dan zelfs weer in de luiers Maar dan zal nooit iemand beginnen over euthanasie.
Je verwoord het mooi.
Mooi om jouw persoonlijk verhaal te lezen
Dank je, Hennie