Niksen

Dolce far nienteVandaag doe ik niks. En ik doe het thuis. Ik hoef er dus de deur niet voor uit. Heerlijk en ik schaam me er niet voor. Niets doen is een vak apart en soms kan ik het erg goed, al heb ik het opnieuw moeten leren. Nog niet zo lang geleden was er namelijk een tijd waarin niksen een onmogelijkheid was geworden. 

Tot iets meer dan vier maanden geleden bevond ik me in een periode, waarin mijn wekker iedere ochtend, of het nu weekend was of niet, om een uurtje of half zeven afliep. Dan stommelde ik slaapdronken wankelend de trap af, nadat ik half blind mijn ochtendjas –scheef naar later bleek- had omgeknoopt. Aflossing van de wacht. De nachtzuster vertrok en ik kwam vanuit het hoekje van nooit echt weggeweest.   “Goeiemorgen Detteke,”  zei mams dan. “Daar is mijn meisje weer. Moet ze weer voor haar moeder zorgen. Ben je er nog niet zat van? Weer zo vroeg uit bed?”  Natuurlijk was ik best wel eens moe en baalde ik van het vroege opstaan. Maar ik wist, dat de tijd die ik nog had met mams, kort zou zijn.  Het zorgen voor haar wilde ik daarom dan ook goed en bovenal liefdevol doen.
Achteraf kan ik met enige  trots zeggen, dat het me is gelukt. Grandioos. Met heel veel hulp van lieve mensen in mijn omgeving en daarbuiten. Samen met de engelen van de thuiszorg hebben we mams tot over het einde kunnen beschermen, bewaken en verzorgen. Dat is mooi en ik kijk er goed op terug. Na haar overlijden kwam er een nieuw punt van zorg, namelijk het ontzorgen van mezelf. Van tevoren is niet te voorspellen hoe zwaar en ingewikkeld juist dàt stukje van het zorgpad is. Ik moest opnieuw leren, dat er zoiets bestaat als zalig nietsdoen.
De vele zondagen die volgden, na haar dood, heb ik moeten wennen aan het feit dat mijn fysieke aanwezigheid niet meer nodig was vanaf half zeven ’s ochtends. Slapen lukte voor geen meter, al moet ik zeggen dat de natuur mij dapper een handje meehielp door het ’s morgens  pas ver in juni licht te laten worden.  Na een paar totaal verziekte en verhuilde zondagochtenden, besloot ik dat het anders moest. Draaien in bed werd nestelen op de bank. Vergezeld van soms een film, of een boek en een andere keer nam ik mijn vriendjes van Twitter dan wel Facebook met me mee. Ontspannen nietsdoen lukte niet altijd maar gaandeweg de zomer vorderde, ging het steeds beter.
En nu? Ik ben inmiddels een geoefende niksert geworden. Een afgetrainde luiwammes. Ik kan ongegeneerd rondhangen, op de bank of doelloos servies boven de wasbak  in mijn handen ronddraaiend, met blik op oneindig, op zoek naar de bestemming van het aardewerk spul. Soms komt het in de vaatwasser terecht maar heel vaak ook niet. Op zondagmiddag,  kwart over twaalf, zit ik tegenwoordig vaak nog immer lui genietend, onderuitgezakt en lurkend aan een kop thee, volledig opgaand in een boek.  Ik schrik er niet eens meer van. Kun je nagaan. Nietsdoen geeft me energie.  Voor een nieuwe dag op de poli, waar ik werk. Of om eventjes bij te komen, voor ik mijn studieboek induik. Ik kan het zelfs zomaar, dat niksen. Op commando luieren, kan ik ook. Met en zonder aanleiding. Ik vind het geweldig, dat lanterfanten. En als u het niet heel erg vind, ga ik er nu ook weer mee verder.
Ik kan er geen genoeg van krijgen.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als HSP

Door Odette

Hoi! Ik ben Odette en sinds 2006 blog ik over alles wat me beweegt.

7 reacties

  1. Klinkt fijn afgetrainde luiwammes!! En, niet ter zake doend, maar toch, wat heb je een mooi uitzicht!! wauw!

  2. Niets is zo heerlijk als niet (hoeven) te doen. Altijd maar die race tegen de klok gaat behoorlijk vervelen. Hoop dat ’t is bevallen, het lanterfanten!

Reacties zijn gesloten.