’s Morgens schrijven in het halfduister. In de nevelen van de nacht, die zich in deze maand niet laten verjagen. En om vier uur in de middag, wanneer de zon het voor gezien houdt (als ze haar neus al heeft laten zien) laat het laatste daglicht mij net nog de essentie van vangen.
Wat een feest. Vandaag gunde ik mezelf de kunst van het buikspreken en buikluisteren. Dat betekent dat ik niet spreek of schrijf vanuit het hoofd maar vanuit mijn binnenwereld. Zo werd een “ja” ineens vrij onverwacht toch een “nee” en werd primair proces iets met ondersteunende diensten.
Ik laat me verrassen door wat er allemaal naar boven komt, wanneer de eerste stroom gedachten zich na een vraag door de poorten naar buiten heeft geworsteld. Ben nieuwsgierig wat er overblijft.
In de schemerte wonen antwoorden op vragen, die niet worden gesteld. Veel mag er ongezegd vertoeven. Het woont allemaal een beetje in mij rond. Mijn hoofd heeft zwijgplicht: mijn binnenwereld zucht gelukzalig en roert zich kranig.
Zachtjes, als een diepe oceaan. Plannetjes drijven als zeewiertjes voorbij. Ik kijk ernaar, doe niets. Zo laten zij zich meevoeren met waar de stroming ze brengt. Zonder tegensputteren.
Drijven. Meevoeren. Laten. Niet doen, het weten erbuiten laten. Er valt weinig te weten. Het hoeft nog niet.
Prachtig om te lezen en zo knap Odette. Meer met je gevoel, voor mij een uitdaging, maar ga het wel proberen.
Mooi, er straalt rust uit.
Dank je wel lief mens!