Zeven jaar geleden namen we afscheid van onze Lars, een Volvo 940 station die met zijn gewicht een bijvangst leek te zijn geworden voor de belastingdienst. We waren aan het verbouwen en dus werd het Prinsjesdag in ons gezin; inclusief bezuinigingen. Lars werd vervangen door Anders, een klassieke Volvo 164E uit 1972. Hij was wegenbelastingvrij en in zijn buik had hij een LPG-tank.
Het leek geweldig, maar Anders bleek echter bij herhaling lichamelijke gebreken te vertonen en dus kochten we in 2013 een voertuig “tussendoor” om de vervoersproblemen in ons gezin op te lossen. Anders zou in die tijd verder worden afgesleuteld en gerepareerd. Belangrijk was dat er kano’s op het dak konden worden vervoerd (met twee kanoënde gezinsleden geen overbodige luxe), de auto moest veilig zijn en liefst ook vertrouwd, na drie jaar Volvo sleutelarij. Het werd een donkerrode Volvo 240 station uit 1992. We noemden hem Lange Frans.
Toen onze Anders na een uitgebreide revisie weer over de weg kon zoeven, werd Lange Frans overbodig en dus werd hij verkocht. Heel lang mocht de rijvaardigheid van onze Anders niet duren; eind 2015 stierf zijn versnellingspook en schoot zijn elektrisch systeem in een permanente shock en dus ontstonden er opnieuw vervoersproblemen. Weer kochten we een tussendoor auto, dit keer in de vorm van Duitse Dolf, een Opel Zafira met zeven zitplaatsen. Ook hij verleende sportief asiel aan enkele kano’s op zijn dak.
Tot onze schrik besloot Duitse Dolf onlangs echter om er de brui aan te geven. Het was vreemd dat Anders dit keer compleet onschuldig was. Het toeval wil namelijk, dat ons oude Zweedse kind te koop staat, ergens in de Betuwe waar ze verstand hebben van oude Volvo’s en er – net als wij – zielsveel van houden. Na zeven jaar sleutelarij loopt het kind als een zonnetje en staat hij in al zijn pracht, compleet gereviseerd, mooi te zijn in een showroom.
Weer moesten we de automarkt betreden. We hadden wat wensen: we wilden graag een middenklasse occasion, die zuinig zou rijden, een hoge instap moest hebben, veilig zou zijn, de brandstof moest gas (G3) worden, de auto moest automatisch schakelen en uiteraard moest het geheel ook een beetje smoelen. Netjes noteerde een meneer onze wensen op een schrijfblokje. Onze droomauto was niet voorradig maar hij zou voor ons uitzien en ons bellen bij een matchende vangst.
Soms neem je echter ineens spontaan iets in je ooghoek waar, waarbij je aantrekkingskracht niet zozeer wordt beïnvloedt, maar gewoon geheel wordt overgenomen. Een “je ne sais quoi” waarvan je hart niet alleen sneller gaat kloppen, maar zelfs een beetje overslaat. Na enkele seconden wist ik dat de gouden koets in een donker hoekje van mijn blikveld, een Volvo V70 cross country, Björn zou heten en met ons mee zou gaan, waar ook naartoe. De ratio vloog door de ramen naar buiten, ik stapte in, wist genoeg en was verkocht.
Met zo’n auto heeft het verstand niets meer te vertellen. Het hart holt ver vooruit en ik hol dapper mee.
Wat prachtig geschreven, ipv auto’s zou het ook over mensen kunnen gaan…
Paul de Graaff
Dank je, Paul 🙂
Onzin. Slechte tekst. Pijnlijke pogingen tot lollig doen (bijvangst) en originaliteit (matchende vangst, sportief asiel) Clichés (stond mooi te zijn), krampachtige poging tot populair woordgebruik (smoelen) en gênante ijdeltuiterij (je ne sais qoi). Beschamend.
Wat jammer Rob, dat het je niet bekoort. Ieder zijn mening; volgende keer beter.
Je volgende boek zou wel eens over auto’s en hun namen kunnen gaan. Leuk verhaal weer.
Zo heerlijk geschreven dat ik Bjőrn ongeziens van je zou overnemen.
Ha, mooi geschreven! Inderdaad: alsof ze zieltjes hebben, die blikken-op-wielen 😁 Mijn eerste echtgenoot was ook Volvofiel, we hebben jaren een Amazon gehad. En zo’n klassiek model, jaaaa, daar gaat mijn hart ook nog wel sneller van kloppen hoor… 😉